In dit fragment zien we dat de leerkracht zich van te voren heeft voorbereid om het spel in de postkantoor hoek te verrijken. Ze heeft een doosje meegenomen en een cadeau dat daar niet in zal passen. Zo introduceert ze een probleem, dat de kinderen op moeten kunnen lossen. Ze regisseert het spel niet, maar neemt daadwerkelijk de rol van klant aan, wat het spel verdiept. Als één kind niet direct met een oplossing komt spreekt ze een ‘collega’ aan, of die misschien een idee heeft. Zo betrekt ze verschillende kinderen op elkaar en moedigt ze ze aan om samen te werken.